Aanmelden:


Statistieken

Wie is er online:
Geregistreerde gebruikers: Canoa Quebrada, Cunha, Dilma

Aantal leden 522
Ons nieuwste lid is Simon Veldman

Blog

Brazilie Nieuws: Adraike, Adauto, Andrade, Alade, Radarde? Om het even.

door Redactie



Het sociale programma Bolsa Família vindt zijn oorsprong in de jaren vijftig, met de uitspraak van de Braziliaan Josué de Castro die toen voorzitter werd van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties: “In Brazilië slaapt niemand omwille van de honger. De helft omdat ze honger hebben, de andere helft omdat ze bang zijn van zij die honger lijden”. In werkelijkheid werd er al eerder (in de jaren veertig) gedebatteerd over de nood aan bijstand voor arme en extreem arme families. De regering stuurde basis voedselpakketten uit naar de armste regio’s van het land, voornamelijk het noorden en het noordoosten. Die distributie kreeg ook toen al te maken met corruptie, met name omdat de aankoop van de pakketten gecentraliseerd werd in de hoofdstad, ofwel doordat pakketten weggesluisd werden van de diverse opslagplaatsen. De idealist van dit project was Herbert José de Sousa (1935-1997), bijgenaamd Betinho. Hij was een socioloog en mensenrechten activist.

Tijdens de regering Fernando Henrique Cardoso (FHC) werden de programma’s voor de verdeling van de welvaart effectief werkelijkheid, sommigen in samenwerking met niet gouvernementele organisaties. Deze programma’s werden gegroepeerd onder de noemer “Rede de Proteção Social”.

De Bolsa Família werd geïnspireerd door de Bolsa Escola, een idee van senator Cristovam Buarque in 1986. Dat idee werd ingevoerd in 2001 door de federale regering, nog altijd o.l.v. FHC. In 2002, toen Lula het overnam van FHC, bestond er een kleine waaier aan sociale programma’s zoals de Bolsa Escola (gelinkt aan het ministerie van opvoeding), Auxilio Gás (ministerie van Mijnen en Energie) en Cartão Alimentação (ministerie van gezondheid). Elk van deze programma’s kende zijn eigen bureaucratische administratie. De overleden echtgenote van FHC, Ruth Cardoso, speelde een grote rol in het stimuleren van de samenvoeging van deze programma’s tot 1 geheel. Dat werd werkelijkheid in de regering, geleid door Lula en de arbeiderspartij. De wet werd op 9 januari van 2004 getekend door Lula.

In 2006 waren er meer dan 11 miljoen families, ongeveer 45 miljoen mensen, die samen 8,2 miljard reais uitgekeerd kregen op deze manier, toen 0,4% van het BNP. De extreme armoede in Brazilië daalde hierdoor met 75% tussen 2001 en 2014.

Er bestaat ook kritiek op het programma. Senator Cristovam Buarque vindt dat Lula en de PT een louter hulpverlenende visie hebben: “Het feit dat Lula de naam ‘Escola’ (school) verwijderde uit het oorspronkelijke programma Bolsa Escola, draagt hiertoe bij. Toen ik deze naam bedacht, was dat met een bepaald doel: met name de bevolking ervan te overtuigen dat de school zodanig belangrijk is dat ze geld krijgen om hun kinderen te laten studeren. Lula zei: ‘Armoede is zodanig zorgwekkend dat jullie er een vergoeding voor krijgen’. Hierdoor was het schoolgaan plots geen tegenprestatie meer. Die tegenprestatie is niet duidelijk genoeg. Lula nam het belang van die tegenprestatie weg door het programma van het ministerie van opvoeding, waar FHC het had ondergebracht, over te hevelen naar het ministerie van Sociale Ontwikkeling”.

Andere critici gebruiken pejoratieve bijnamen als “Bolsa Eleitoral” om het programma te omschrijven als een stemmenkanon, of noemen het “Bolsa Miséria” of “Bolsa Esmola” (esmola betekent aalmoes). Velen zeggen ook dat Lula de toegang tot de uitkering vergemakkelijkte, maar dat hij “vergat” om voor een uitgang te zorgen.

In de ogen van welgestelde westerlingen is een gemiddelde uitkering van R$ 180 (nauwelijks 40 euro) per maand inderdaad een aalmoes waarvoor velen zelfs niet eens in de rij zouden willen staan, of een stem zouden uitbrengen op een politicus die aan een dergelijke uitkering gelinkt wordt. Niet zo in Brazilië.

Miljoenen Brazilianen leven in de “sertaõ”, in de periferie van grote steden, of in andere arme regio’s van het land, dikwijls geplaagd door droogtes, gebrek aan een goede gezondheidszorg, scholing, kortom dingen die voor stedelingen in andere en rijkere gebieden wel beschikbaar zijn. Voor die armen, die bovendien niet goed ingelicht zijn, weinig of geen toegang hebben tot het internet, betekent een maandelijkse uitkering van 40 euro een groot verschil. Zo ook voor de meer dan 13 miljoen werklozen.

Wie een verklaring zoekt voor de grenzeloze populariteit van ex-president Lula, die vindt hierin een antwoord.

Reporter João Valadares van de krant Fola de São Paulo, trok naar het noordoosten en ging er de kiezers van Lula opzoeken, meer bepaald in de sertão van Pernambuco waar Lula eerder al 90% van zijn stemmen haalde. Dat hij nu vertegenwoordigd wordt door Fernando Haddad maakt niet uit: “Adraike, Radarde of Alade, als Lula zegt dat we op hem moeten stemmen, dan doen we dat”.

José Paulino Filho (75): “Ik ken zijn naam niet, maar ik hou me aan de aanbeveling van Lula. Het is toch de zoon van Lula, niet? Ik heb dat horen zeggen”.

Onder de armsten, de laag van de bevolking waar Lula’s kiezers moeten gezocht worden, is het gebrek aan kennis torenhoog, zeker als het om Fernando Haddad gaat. Anderzijds twijfelt er haast niemand aan om op hem te stemmen. Immers, “Lula zegt het”. Haddad wordt er dan “Adraike, Adauto, Andrade, Alade, Radarde”, om het even.

Landbouwer Severino Marques da Costa (52): “Ik hoef die Engelse naam niet te kennen. Wanneer wij het nummer van Lula intikken op de elektronische urne, dan verschijnt zijn foto wel. En dan zeg ik: aangename kennismaking Adraike”.

Severino heeft vijf kinderen, spreekt zonder op te houden en maakt een simpele berekening: “Hoe was mijn leven tijdens Lula? Ah! Dat volstaat om op hem te stemmen”.

Severino woont in Calumbi, een stadje van iets meer dan 6.000 inwoners. Lula haalde er destijds 91,46% van alle stemmen. Een andere inwoonster voegt zich erbij, Maria Francisca Pereira (61). Zij verneemt nu pas dat Lula geen kandidaat is: “Dat is niet belangrijk. Ik stem op zijn nummer. We zijn nog altijd in leven. Hoe zou iemand hier niet op Lula kunnen stemmen?” . Er zijn mensen bij zonder enig inkomen, buiten de “aalmoes” Bolsa Família” die zelfs gebruikt wordt om drinkwater te kopen: “Het is zoals iedereen hier zegt. Als het moet stemmen we op deze plant hier, een hond of zelfs op een ezel. Het is toch Lula die het zegt? Welaan dan. Indien het moet, dan neem ik zijn plaats in, in de gevangenis”, zo zegt Wilson Arailton da Silva (31).

Een andere, Abelardo da Silva Viana (32): “Ik stem op deze hier (Haddad). Ik heb zijn pamfletje hier, maar ken hem niet. Hij ziet er goed uit, maar Lula is mooier”, zo lacht hij.

Landbouwer Patrocinio Alvez Diniz (68) neemt diep adem en zegt: “Lula beging een grote vergissing door Dilma daar neer te poten. Desondanks ga ik opnieuw stemmen op zijn kandidaat”.

De gepensioneerde Antônia Patrício de Lima (63) met 11 nakomelingen, zegt dat ze niet weet wie de kandidaat is van de PT, maar dat ze geen enkele twijfel heeft op welk nummer ze zal stemmen op 7 oktober: “Ik herinner het me niet. Hoe is zijn naam ook alweer? Ik geloof dat ik hem eens gezien heb op de televisie. Maar kijk, er is maar één God. Eerst God en daarna Lula. Neen neen, even wijzigen: gelijkspel voor beiden. Lula en God”.

U vindt het volledige verslag van João Valadares hier.

Hoewel er hier en daar andere namen doorklinken, bij jongeren, mag men ervan uitgaan dat miljoenen Brazilianen in dezelfde zin reageren wanneer hen gevraagd wordt op wie ze zullen stemmen, en of ze weten wie Fernando Haddad is. Lula is en blijft hun redder, ondanks de blunders van zijn partij, waar de meesten onder hen geen flauw benul van hebben, of het niet eens willen weten.

Foto boven: Fernando Haddad op campagne in Petrolina (Pernambuco) met andere ‘petistas’ als Rui Costa, Humberto Costa en Jaques Wagner.

Foto: Fotos Públicas - Ricardo Stuckert

Source: https://brazilienieuws.online/2018/09/24/adraike-adauto-andrade-alade-radarde-om-het-even/